Glas en Spiegels - Een rijke geschiedenis
Glashistorie Deel 1
5000 v.Chr. - A.D. 100
» De ontdekking van glas
Glas is waarschijnlijk al net zo oud als de aarde zelf. Het kan ontstaan bij hoge temperaturen zoals .... »»
Glashistorie Deel 2
A.D. 100 - Industriële Revolutie
» De Romeinse invloed
De Romeinen hebben er toe bijgedragen dat de kunst van het glasmaken zich over grote gebieden verspreidde. Door hun veroveringen, handelsgeest en wegenbouw, ....»»
Glashistorie Deel 3
Industriële Revolutie - Anno nu
» Van handwerk tot industrie
Pas in een later stadium van de industriële revolutie werd mechanische technologie ontwikkeld en diepgaand wetenschappelijk onderzoek ingezet en toegepast voor de massaproductie van glas....»»
De geschiedenis van spiegels
Spiegels werden reeds lang voor de mens het maken van glas ontdekte gebruikt. Gemaakt van metalen ....»»
De geschiedenis van de glasoven
Door de eeuwen heen heeft de mens gebruik gemaakt van het vuur om grondstoffen te smelten en om te vormen.
Het besef dat de hitte van het vuur beter kon worden benut en vooral ook hoog genoeg kon oplopen om materialen te smelten, door de stookplaats af te schermen, is het begin van de ontwikkeling van de oven.
Kuilovens
Kuilovens zijn zeer lang, al van ver voor onze jaartelling in gebruik geweest. Eigenlijk is een kuiloven niet meer dan een grote gegraven kuil, waarvan de bodem bedekt werd met brokken steen.
Op de kuip die zo ontstond werd een stenen bouwsel geplaatst waarin het glas kon worden gesmolten.
Een ruimte onder de kuip diende als vuurplaats waarin hoofdzakelijk hout werd gestookt. De temperatuur die kon worden bereikt in een dergelijke oven lag tussen de 600 en 700 graden Celsius.
Door de geringe temperatuur kon het glas slechts tot een deegachtige massa worden gesmolten.
Potovens
De potoven werd vanaf het begin van onze jaartelling tot in de zeventiende eeuw gebruikt om glas te smelten.
Een simpel, koepelvormig, stenen bouwsel met onder in de oven de vuurplaats en daarboven een stenen ruimte om het glas te smelten. Voor er glas werd gesmolten, werd de oven eerst opgewarmd. Was de oven heet genoeg, zo'n 1500 graden Celsius, dan werd het mengsel om glas te maken ingebracht.
Dit ging zeer langzaam aan, zodat er voldoende tijd was om het mengsel te laten smelten. Het laden van de oven kon wel zo'n vijftien uur duren.
De inhoud van een potoven kon oplopen van zo'n 60 kg. tot 1000 kg.
Voor het stoken van dergelijke ovens waren enorme hoeveelheden hout nodig, die verkregen werden van de landeigenaren.
Destijds zag men de ontbossing als geen enkel probleem, het leverde voor de landeigenaar zelfs het voordeel op dat hij zijn land nu als akkerland kon gaan gebruiken. Akkerland leverde economisch gezien meer op dan bospercelen.
Het moeilijke transport van de grondstoffen over grotere afstanden noodzaakte de glasmakers om hun ovens af te breken en bij een nieuw perceel bos weer op te bouwen.
Roosterovens
Eigenlijk gebouwd volgens hetzelfde principe als de potoven, maar met 1 belangrijk verschil. Inplaats van het vuur te stoken op een stenen vloer, werden er roosters gebruikt.
Hierdoor kon de as tussen de roosters door vallen en ontstond er een betere lucht toevoer naar het vuur waardoor er een betere verbranding en een hogere temperatuur werd bereikt.
De verbetering van het stookproces door een hogere temperatuur zorgde ook voor een verandering in de samenstelling van de grondstoffen die werden gebruikt om glas te maken.
Roosterovens waren vooral vanaf het begin van de zeventiende eeuw tot de tweede helft van de negentiende eeuw in gebruik.
De toepassing van een roosterconstructie was tevens van belang, door de opkomst van steenkool als brandstof.
In de loop van de tijd zijn deze ovens verder ontwikkeld tot ovens die bestonden uit twee delen. Een potoven die gebruikt werd als smeltzone (maar nu met hogere temperaturen) en een tweede deel waarin het glas kon afkoelen tot een massa van een goed bewerkbaare viscositeit. Hierdoor kon men beter glazen cilinders blazen.
Door het gebruik van steenkool als brandstof, was het niet langer noodzakelijk om de oven steeds weer opnieuw te verplaatsen en op te bouwen. Men bouwde de oven nu vooral in de nabijheid van de vindplaatsen van kolen. Een bijkomend voordeel was de aanwezigheid van een spoorweg waarvan het gebruik steeds populairder werd.
Kuip- of bekkenovens
Kuipovens, zoals die ook nu nog in de staalindustrie worden gebruikt, bestaan uit een lange stenen kuip met aan beide zijden branders. Deze branders, die boven het glasbad zijn geplaatst, spuiten beurtelings hun vlammen over de glasmassa, waarbij de stralingswarmte van de vlammen het glas verhit.
Dit type ovens (Siemens-Martin), ontwikkeld door Friedrich Siemens, werd gebruikt vanaf het midden van de negentiende eeuw.
De verbrandingsgassen worden afgevoerd door een ruimte aan weerszijden van de oven. Om geen koude lucht aangevoerd te krijgen waardoor de temperatuur in de oven zou dalen, werden de ruimten gevuld met stenen, die door de vebrandingsgassen worden opgewarmd. De koude aangevoerde lucht wordt langs deze stenen geleid en zo voorverwarmd.
Kuip- of bekkenovens hebben vele voordelen ten opzichte van een potoven;
- een grote inhoud van wel 2500 ton of meer,
- een continu productieproces, geen lange laadtijd,
- een betere regeling van de temperatuur,
- een gunstiger energieverbruik,
- een vaste standplaats en
- er is geen hout meer nodig als brandstof.
Bij een mechanisch productieproces is de beschikbaarheid van een grote massa gesmolten glas en een doorlopend productieproces een absolute noodzaak. Zonder de ontwikkeling van de kuipoven had er in de glasproductie geen mechanisatie kunnen plaatsvinden.
Een kuipoven was in die tijd een zeer grote investering, die alleen kon worden opgebracht door grote bedrijven. Hierdoor zien we in deze periode grote glasindustriën ontstaan.
De eerste Nederlandse vensterglasfabriek "De Maas", werd in Maassluis aan het begin van de twintigste eeuw (1910 - 1925) gebouwd. Hier werd voor het eerst in Nederland met een gasgestookte kuipoven volgens het Fourcault-systeem glas geproduceerd.