Glas en Spiegels - Een rijke geschiedenis
Glashistorie Deel 1
5000 v.Chr. - A.D. 100
» De ontdekking van glas
Glas is waarschijnlijk al net zo oud als de aarde zelf. Het kan ontstaan bij hoge temperaturen zoals .... »»
Glashistorie Deel 2
A.D. 100 - Industriële Revolutie
» De Romeinse invloed
De Romeinen hebben er toe bijgedragen dat de kunst van het glasmaken zich over grote gebieden verspreidde. Door hun veroveringen, handelsgeest en wegenbouw, ....»»
Glashistorie Deel 3
Industriële Revolutie - Anno nu
» Van handwerk tot industrie
Pas in een later stadium van de industriële revolutie werd mechanische technologie ontwikkeld en diepgaand wetenschappelijk onderzoek ingezet en toegepast voor de massaproductie van glas....»»
De geschiedenis van spiegels
Spiegels werden reeds lang voor de mens het maken van glas ontdekte gebruikt. Gemaakt van metalen ....»»
Toevoegingen om het smeltpunt te verlagen.
Glasproductie - Potas & Soda
Om kwartszand, het hoofdbestanddeel voor het maken van glas, te laten smelten is een intense hitte benodigd.
Lange tijd werd er echter slechts gebruik gemaakt van open vuren en simpele ovens, waarbij deze hoge temperatuur niet of nauwelijks te behalen was. Om toch glas te kunnen maken van kwarts zand bij een lagere temperatuur, moet er een middel aan worden toegevoegd om het smeltpunt te verlagen.
Het natuurlijke soda, waarvan per toeval ontdekt werd dat het samen met zand bij een bepaalde temperatuur tot glas zou smelten, was slechts beperkt voorhanden.
Het verval van het Romeinse Rijk zorgde er bovendien voor dat de handel en het transport naar gebieden ten noorden van de Alpen langzaam maar zeker stagneerde. Men moest noodgedwongen op zoek naar een alternatief.
Dit alternatief werd gevonden in "potas".
Potas
Potas, een "kaliumcarbonaat", werd verkregen uit de as van beuken en eiken.
Gezien de enorme hoeveelheid aan hout benodigd om een klein beetje potas te verkrijgen (voor 0,43 m3 potas was 1000 m3 hout nodig), werd in de bomen simpelweg een gat gehakt, waarna de hele boom in brand werd gestoken. De overgebleven as werd uitgeloogd en ingedampt, waarna een bruinachtige zoutmassa met "kaliumzouten" overbleef.
De enorme hoeveelheid hout die nodig was voor zowel het stoken van de ovens, maar meer nog voor de winning van "potas", samen met een gebrekkig transport noodzaakte de glasmakers hun ovens na verloop van tijd op een andere plaats opnieuw op te bouwen.
Rond de Middellandse Zee werd als alternatief voor het natuursoda een potas gebruikt, gemaakt uit zoutwaterplanten.
Glauberzout
Het glauberzout (natriumsulfaat), ontdekt door Rudolf Glauber (1604-1670) en oorspronkelijk bedoeld voor medicinale toepassingen, is nooit een echte vervanger van potas geworden.
De verbeteringen in het fabricageproces van glas en de steeds groter wordende glasovens leidden tot het gebruik van gesmolten glas met een hogere viscositeit. Om die hogere viscositeit te bereiken, is een hoger smeltpunt van het zand nodig en daardoor weer meer smeltpuntverlagend materiaal.
De productie van glauberzout was gewoonweg te duur om als vervanger van potas te kunnen dienen.
Pas in de negentiende eeuw werd er iets beters gevonden; soda.
Soda
De eerste soda die gebruikt werd was natuursoda. De vindplaatsen van deze grondstof waren echter beperkt. Door de toenemende vraag naar glas, moest er een vervanger worden gevonden.
In 1790 ontwikkelde de Franse arts Le Blanc een kunstsoda. Helaas had hij door de Franse Revolutie geen enkel voordeel van zijn uitvinding en benam zich teleurgesteld van het leven. Toch waren er glasfabrieken die zelf soda maakten volgens de methode van Le Blanc. Pas in 1885 werd er een volwaardige sodaproductie ontwikkeld door de Belg Ernest Solvay die hiervan wel kon profiteren en zijn bedrijf groeide uit tot een wereldproducent. Tot op de dag van vandaag wordt volgens het door hem bedachte procédé soda vervaardigd.
Eindelijk kwam er na vele jaren een vervanger voor de natuursoda en de potas. De ontwikkeling van deze kunstsoda is een van de belangrijkste gebeurtenissen geweest in glasfabricage.
Naast de ontwikkeling van smeltpunt verlagende stoffen speelt ook de manier van stoken een rol. Houtgestookte ovens werden geleidelijk vervangen door kolengestookte. Die een veel hogere temperatuur konden bereiken.
Beide droegen ertoe bij dat er een einde kwam aan de roofbosbouw en zorden ervoor dat de ovens niet telkens verplaatst hoefden te worden. Bij het gebruik van kolen als brandsof voor de ovens is het natuurlijk handig om de oven zo dicht mogelijk bij een kolenmijn in de buurt te hebben.